Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [31]Als nu Izak wedergekeerd was, groef hij die waterputten op, die zij ten tijde van Abraham, zijn vader, gegraven, en die de Filistijnen na Abrahams dood toegestopt hadden; en hij noemde derzelver namen naar de namen, waarmede zijn vader die genoemd had. 31. Hebr. en Izak keerde weder en groefop. Anders, en Izak groef weder op.